Tussenakkoord over een nieuwe pensioenregeling bereikt

De sociale partners van het Nederlands Loodswezen hebben op woensdag 24 april 2024 een onderhandelingsresultaat bereikt over de nieuwe pensioenregeling voor de medewerkers van het Nederlands Loodswezen, Stodel en Nlc. Het is de bedoeling dat deze nieuwe regeling op 1 januari 2025 van kracht is. In deze speciale nieuwsbrief lichten we dit tussenakkoord toe.

Met sociale partners bedoelen we onze werkgever het Nederlands Loodswezen B.V. enerzijds en de verschillende vakbonden namens de werknemers anderzijds (FNV Overheid, CNV Publieke diensten, Vakbond Personeel Loodswezen). Na de zomer praten deze partijen verder of de rest van de cao die ook op 1 januari aanstaande moet gaan gelden.

Download hier het tussenakkoord

 

Zie ook:

Nieuwe regeling is een flexibele premieregeling

Met de nieuwe pensioenregeling voldoet het Nederlands Loodswezen aan Wet toekomst pensioenen. Deze wet beschrijft de regels voor het nieuwe pensioenstelsel, waar je ongetwijfeld al over hebt gehoord. Er is gekozen voor een flexibele premieregeling zonder risicodelingsreserve en zonder collectieve uitkeringsfase.

In een flexibele premieregeling krijg jij elke maand een pensioenbedrag in een eigen pensioenpotje gestort, waarmee je een persoonlijk pensioenkapitaal opbouwt. Als je met pensioen gaat, kan je van dit bedrag een levenslange maandelijkse pensioenuitkering aankopen en een partnerpensioen bij overlijden na pensioendatum. De beschikbare premie daarvoor is maximaal 30% van de pensioengrondslag.

 

Daarnaast zijn de volgende elementen verzekerd voor de werknemer:

  • partnerpensioen bij overlijden vóór de pensioendatum,
  • wezenpensioen bij overlijden vóór de pensioendatum,
  • premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid (ongewijzigd ten opzichte van de huidige regeling),
  • Anw-hiaatpensioen (ongewijzigd ten opzichte van de huidige regeling).

 

De hoofdlijnen van de pensioenregeling zijn als volgt:

  • De standaard pensioenleeftijd is 68 jaar.
  • De beschikbare premie ten behoeve van de opbouw van ouderdomspensioen en partnerpensioen bij overlijden na pensioendatum, is maximaal 30% van de pensioengrondslag. N.B.: Op dit moment is het fiscaal maximaal toegestane premiepercentage in de nieuwe regeling gelijk aan 30%. Indien het fiscaal maximaal toegestane premiepercentage lager wordt, zullen partijen in overleg treden om de pensioenregeling zodanig aan te passen dat het premiepercentage voldoet aan het fiscale maximum.
  • Het nabestaandenpensioen bestaat uit de volgende onderdelen:
    • Het verzekerde partnerpensioen bij overlijden vóór de pensioendatum is gelijk aan 30% van het pensioengevend salaris.
    • Het verzekerde wezenpensioen is gelijk aan 40% van het partnerpensioen.
  • De AOW franchise is gelijk aan de minimaal fiscaal toegestane AOW franchise (in 2024: € 17.454). Het maximum pensioengevend salaris is gelijk aan het fiscaal maximaal toegestane pensioengevende salaris (in 2024: € 137.800).
  • De totale pensioenpremie bestaat uit de door de uitvoerder berekende reguliere premie vermeerderd met kosten. De totale pensioenpremie bedraagt jaarlijks maximaal 31,5% van de som van de pensioengrondslagen (zijnde het pensioengevend salaris verminderd met de AOW franchise).
  • De totale pensioenpremie wordt verdeeld tussen werkgever en werknemer in de verhouding 2/3 – 1/3. Uitgaande van een totale premie van 31,5% is het werkgeversdeel 21,0% en het werknemersdeel 10,5% van de pensioengrondslag. Dit is ongewijzigd ten opzichte van de huidige pensioenregeling, waardoor de wijziging van de pensioenregeling geen impact heeft op de salarisstrook van deelnemers.
  • De in dit lid onder a tot en met g opgenomen afspraken gelden voor zover de door de uitvoerder berekende reguliere premie kleiner of gelijk is aan 31,5% van de som van de pensioengrondslagen. Indien de door de uitvoerder berekende reguliere premie hoger is dan 31,5% van de som van de pensioengrondslagen, zullen partijen in overleg treden om de pensioenregeling zodanig aan te passen dat de totale premie niet hoger is dan 31,5% van de som van de pensioengrondslagen.

 

Zie ook:

Compensatie wordt buiten de regeling vormgegeven

De meeste deelnemers aan de pensioenregeling zullen er naar verwachting in de overgang van de huidige naar de nieuwe pensioenregeling op vooruit gaan. Helaas geldt dat niet voor iedereen. Deelnemers die er niet op vooruit gaan, worden gecompenseerd. Deze compensatieregeling wordt buiten de pensioenregeling vormgegeven.

Voor het bepalen van de hoogte van de compensatie wordt een vergelijking gemaakt tussen de toekomstige opbouw in de huidige regeling en de verwachte toekomstige opbouw in de nieuwe regeling. Het pensioenresultaat in de nieuwe regeling wordt bepaald op basis van 2.000 verschillende scenario’s, gebaseerd op de door DNB voorgeschreven scenarioset. Vervolgens worden de volgende uitkomsten met elkaar vergeleken.

Vervolgens worden de volgende uitkomsten met elkaar vergeleken:

  • (A) het pensioenresultaat van de nieuwe regeling in het 40e percentiel,
    (B) het pensioenresultaat in de huidige regeling (zonder rekening te houden met korting danwel indexatie).
  • Indien het pensioenresultaat onder (A) lager is dan het pensioenresultaat onder (B), dan wordt de hoogte van de compensatie zodanig vastgesteld dat het verschil in pensioenresultaat tussen (A) en (B) wordt gecompenseerd.
  • De meeste deelnemers zullen er door de voorgenomen wijzigingen naar verwachting op vooruit gaan (voor hen is compensatie dus niet nodig). Voor alle deelnemers geldt dat zij (mede vanwege de genoemde compensatie) er in 60% van alle doorgerekende scenario’s op vooruit zullen gaan.
  • De compensatie komt voor rekening van de werkgever en valt buiten het budget dat hiervoor is beschreven. Op basis van de beschreven methodiek en het deelnemersbestand per eind 2023 is de inschatting dat de totale kosten voor compensatie voor 2025 ca. € 75.000 bedragen. De totale compensatie voor deelnemers is gemaximeerd op € 100.000 per jaar. Indien de kosten voor de compensatie deze grens overschrijven, zullen partijen in overleg treden om de compensatie zodanig aan te passen dat de kosten niet hoger zijn dan € 100.000 per jaar.

 

Zie ook: